Klimaatinstallatie

Klimaatinstallaties slaan een brug van de vorm en thermische eigenschappen van een gebouw naar een aangenaam binnenklimaat dat voldoet aan alle comfort- en gebruikseisen van specifieke gebouwfuncties, zoals wonen, werken, recreëren of sport. Hier worden alle onderdelen besproken om tot een dergelijk binnenklimaat te komen, zoals ventilatie, verwarming en koeling.

Koeling

In dit onderdeel komen verschillende koelsystemen aan bod. Het toegepaste systeem hangt af van de koelbehoefte en de integratie met ventilatie- en verwarmingssystemen . Er worden hier verschillende voorbeelden van berekeningen gegeven om tot deze koelbehoefte te komen: via globale berekeningen, nauwkeurige berekeningen of via computersimulaties. Alles voor een zo efficiënt mogelijk koelsysteem dat voldoet aan alle comfort-eisen en regelgeving.

Ventilatie en Luchtbehandeling

Schone lucht is cruciaal voor de gebruiker van een gebouw. Dit onderdeel behandeld alles met betrekking tot lucht: de centrale installatie, de distributie kanalen en de verspreidingssystemen in de diverse ruimten. Keuzes voor verschillende systemen worden gebaseerd op functie, integratie met verwarming of koeling, energie-efficiëntie en andere belangrijke parameters.

Verwarming

De systeemkeuze voor verwarming hangt af van verschillende factoren: de integratie met het ventilatie- en koelsysteem, de functie van het gebouw, energie-efficiëntie, etc. Dit onderdeel behandeld alles van de berekeningen, de verschillende systemen tot de ruimtelijke integratie.

De instelling van een klimaatinstallatie moet goed aansluiten bij de werkelijke koude- en warmtebehoefte. Dat gebeurt meestal gedaan met behulp van een weersafhankelijke regeling. Die geeft aan hoeveel warmte of koude een installatie moet produceren bij welke buitentemperatuur. Een deskundige kan de weersafhankelijke regeling van de cv-installatie juist instellen. Voordeel van deze instelling is dat er geen energie verloren gaat door het onnodig te heet opwarmen van het water. Als de retourtemperatuur namelijk 56℃ of lager is, condenseren rookgassen en wordt extra warmte teruggewonnen uit die rookgassen. Als de retourtemperatuur hoger is dan werkt de HR-ketel als een VR-ketel en is het rendement dus lager.

Verwarm energiezuinig

Soms wordt de ketel voluit gezet om een gebouw snel op te warmen tot de gewenste 20℃. Grote kans dat de ketel dan niet meer condenseert en dat er door de traagheid van het systeem een warmteoverschot ontstaat. Dit kost onnodig energie. U kunt dit voorkomen door:

  • op tijd vermogen terug te schakelen, bijvoorbeeld als het verschil tussen de gewenste temperatuur en de gemeten temperatuur kleiner is dan 2℃;
  • de gewenste temperatuur getrapt in te stellen, zie hieronder voor een uitleg; een regeling te gebruiken die werkt op basis van de weersverwachting.

Stel de gewenste temperatuur getrapt in

Stel, uw kantoor gaat om 7:30 uur open maar iedereen is pas om 9:00 uur aanwezig. Dan volstaat een temperatuur van 18-19℃ om 07:30 uur. Vervolgens komen er mensen binnen waardoor de ruimte opwarmt. Want de aanwezigheid van mensen zorgt ook dat het warmer wordt. Stel om 9.00 uur, als iedereen er is, de temperatuur in op 20℃. Worden ruimten toch niet (snel genoeg) warm? Achterhaal dan de oorzaak en los deze op. Kijk of het water in de radiator doorstroomt. En check of het geïnstalleerde vermogen van de verwarming genoeg is. Een veel gemaakte fout is om de stooklijn te verstellen als de ruimte niet snel genoeg warm wordt.

Geef uw warmtepomp de tijd

Gebruikt u een warmtepomp om uw gebouw op te warmen? Houd dan rekening met de (on)mogelijkheden van de warmtepomp om het cv-water op een tijdelijk hogere temperatuur te brengen. De warmtepomp is trager dan een gasketel en heeft tijd nodig om het cv-water warm te maken.

STEK Erkend bedrijf